Thuiskomen

Altijd stond ik op de uitkijk. Klaar om te doen, om te beleven, om te gaan. Of met gedachten in andere tijden. Een mooi beeld soms. Een eigen huis met  een tuin om in rond te dwalen. Man zorgt voor huis en de kinderen.  Ik op reis, op avontuur. Met mijn boeken in de hand. Mensen vertellen over mijn ervaringen. Mensen bewust maken van zichzelf en de wereld om hen heen. Mensen in hun kracht zetten. Grote groepen, enthousiaste mensen. Volle zalen. In mooie, warme landen bij voorkeur.

In mijn beelden was ik altijd weg, nooit thuis. Thuis, wat is thuis? Een plek waar je je fijn voelt, waar onvoorwaardelijk van je wordt gehouden. Dat kende ik niet. Die basis had ik niet. Altijd verwachtingen en projecties. Een constante druk om te voldoen. Constante verwarring en pijn omdat ik niet kon voldoen. Fysiek voelbaar in darmen die de voeding niet konden verwerken. Altijd prikkelbaar en soms verkrampt. Hoofdpijn die opkwam en mij dwong tot rust. Verkrampte nek en schouderspieren van alle lasten die ze droegen. En een gezond oog dat een lui oog is geworden waardoor een volledig zicht ontbrak. Mijn lijf dat zorgde dat ik soms kon vluchten. Pijn, ziekte waren soms goede redenen om me te onttrekken aan de realiteit. En om voor me te laten zorgen.

Opruimen, huis schoonmaken, koken waren voor mij een noodzakelijk kwaad en vooral een reden om me te irriteren. Bijvoorbeeld aan de kinderen die het nooit leren. “Het” als in tafel dekken zonder klagen, opruimen van hun spullen, jas ophangen. Een snauw als de gymtas weer eens door de kamer slingerde of als ik struikelend over schoenen, jassen en tassen de deur van de bijkeuken bereikte. Gezucht als ik moest bedenken wat te gaan koken. Nog dieper gezucht als ik dan alweer boodschappen moest doen. En gehaast eten koken om ervoor te zorgen dat de kinderen op tijd naar de sport konden. Tussendoor een telefoontje met manlief, waarom hij nu voor de zoveelste keer niet op tijd thuis is. De kinderen die klagen over het eten “Gatver, wat is dat?”, “Dat is vies!”. Vervolgens hen opjagen om de spullen snel bij elkaar te pakken, wat ik al drie keer voor het eten had gevraagd. De kinderen wegbrengen en dan thuiskomen waar alle spullen van het eten nog op tafel staan zoals ik ze had achtergelaten.

Thuiskomen. Het mooiste wat er is. Onvoorwaardelijk,  samen, warm, liefdevol, zorgzaam en grenzen stellend. Dat heb ik geleerd in 2013. Voor mezelf zorgen met goede voeding en zorgen voor een fijne, opgeruimde omgeving. En voor mijn gezin zorgen. Zonder irritaties, nou ja af en toe natuurlijk nog wel. Thuiskomen bij jezelf is het eerste wat nodig is. Zelfvertrouwen, eigenwaarde, zelfrespect. Dat vormt de basis voor het zorgen voor jezelf. Het belang van goede voeding, alle dagelijkse bezigheden en grenzen stellen. Dan kun je ook goed zorgen voor je gezin, voor anderen, zonder jezelf weg te geven. Thuis, een basis van waaruit je op avontuur kunt gaan en waar je altijd op terug kunt vallen.

Share
0 replies

Leave a Reply

Want to join the discussion?
Feel free to contribute!

Leave a Reply

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.